Mijn hart behoort aan de Oceaan
Met opgetrokken benen zat ik in diepe stilte op een rots aan de rand van de zee. Ik staarde vol verwondering in de verte, krachtige golven spoelde mijn eenzame tranen mee.
De oneindige horizon, de schitteringen van het water, de onoverwinnelijke windvlagen. De oceaan is mijn thuishaven, de plek waar mijn leven begon, de plek waar ik wil zijn tot mijn laatste dagen.
Ik stond op en spreidde mijn handen uit als engelenvleugels, sprong de blauwe diepte in en verdween. Mijn ziel herinnerde zich hoe het is om te verdrinken, ik zwom naar boven toe en voelde de felle zon die op mijn gezicht scheen.
Zoveel geheimen, zoveel kennis en wijsheid die verloren ging, mijn koninkrijk ging ten onder. We renden zo hard als dat we konden. Er was geen weg meer terug, het was te laat voor een wonder.
De hoge golven overspoelde alles, er was niets meer wat overbleef, alles was zo blanco als een leeg vel papier. En toch is niets ooit werkelijk verloren gegaan, alles heeft een weg gevonden door een openstaande kier.
Alles staat gegrift in onze harten, in onze zielen, nemen we alles mee naar waar we vandaan komen. En van waar we komen, reizen we verder, met tranen en vreugde, volgen we diepgekoesterde dromen.
De oceaan kent zoveel diepten, de diepten die de ziel kent, herkent het eeuwenoude water maar al te goed. Als de storm is geluwd, is het water sereen en vredig, begint er weer een nieuwe reis vol moed.
Elke nacht zwerf ik rond, in mijn witte jurk en lange haren, op zoek naar wat verloren is gegaan. Op zoek naar onthullende geheimen in de duisternis, enkel verlicht door schijnende sterren en de maan.
Het stromende water is helend en fluistert iedere dag opnieuw het verhaal van het goddelijke leven. Ik heb mijn hart met verbintenis tot eeuwig bestaan ontelbare tjjden geleden aan de oceaan gegeven.