Auteur: Mandy Beekers

Hoogsensitieve kinderen in het basisonderwijs
Volgens wetenschappelijk onderzoek van Aron is 15 tot 20% van de bevolking hoogsensitief (Aron,1996, p. 27). Hoogsensitieve kinderen beschikken over veel kwaliteiten die vaak niet worden (h)erkend in de samenleving. In deze drukke samenleving krijgen we dagelijks veel prikkels binnen. Het hoogsensitieve kind is extra gevoelig voor overprikkeling. Hoogsensitieve kinderen krijgen gemiddeld meer prikkels binnen vanuit de omgeving. Het huidige onderwijs is
hier niet goed op aangepast. Denk bijvoorbeeld aan drukke klaslokalen, felle lichten en harde geluiden op school. Het gedrag wordt sterk beïnvloed door de manier waarop de omgeving met het hoogsensitieve kind omgaat. Hoogsensitieve kinderen verdienen een juiste begeleiding, zodat hun kwaliteiten beter naar voren komen. Het basisonderwijs vergt dan ook een andere aanpak voor deze kinderen. Docenten behoren over meer kennis te beschikken als het gaat om het hoogsensitieve kind. Het onderwijs hoort immers een plek te zijn waar kinderen op een positieve manier zichzelf kunnen ontwikkelen en voldoende gemotiveerd raken. Elk kind heeft daar recht op. Uit recent onderzoek over hoogsensitiviteit in het basisonderwijs is het volgende gebleken: van de docenten zegt 73%  dat het begrip weliswaar bekend is, maar niet of onvoldoende weet wat het inhoudt. Slechts 11% geeft aan dat kennis hierover aanwezig is, maar dat komt omdat de betrokken ouders de school zelf deze informatie verstrekt hebben of omdat de docent zelf ouder is van een hoogsensitief kind (LiHSK, 2006, p.10). Dit zijn verontrustende cijfers die iets vertellen over de kwaliteit van het huidige basisonderwijs ten aanzien van hoogsensitieve kinderen. Voor de SPH’er, als pedagogisch medewerker in het basisonderwijs, valt hierin een nieuw werkterrein te ontdekken.

Hoogsensitiviteit bij kinderen
Hoogsensitieve kinderen zijn gevoeliger voor indrukken en prikkels van de buitenwereld dan gemiddeld. Hoogsensitieve kinderen zijn vooral gevoelig voor drukte, harde geluiden, felle lichten en het aanvoelen van stemmingen en emoties. Dit valt te verklaren doordat hoogsensitieve kinderen beschikken over een zeer gevoelig zenuwstelsel. Het is bewezen dat de hersenen van deze kinderen op een grondiger manier informatie verwerken (Veen, van der, 2006, p.15). Hoogsensitieve kinderen zijn zich bewust van dingen die anderen ontgaan. In de interactie met andere mensen merken hoogsensitieve kinderen veel
details op. Ze voelen emoties, lichaamstaal, spanningen, sferen en stemmingen feilloos aan van andere personen. Een hoogsensitief kind ervaart indrukken intenser en kan zich daardoor eerder overweldigend voelen (Aron, 2011, p.23). Hoogsensitieve kinderen ervaren indrukken en gevoelens zeer intens en kunnen sneller ontroerd raken. Hoogsensitiviteit is een kwaliteit die positief ingezet kan worden. Over het algemeen hebben hoogsensitieve kinderen namelijk veel positieve eigenschappen, zoals intelligentie, creativiteit, empathie, intuïtie, zelfbewustzijn en daarnaast beschikken zij over veel verbeeldingskracht.

Overprikkeling
Overprikkeling is een teveel aan prikkels die een persoon niet kan verwerken. Prikkels zijn alle stimuli die de zintuigen prikkelen en om aandacht vragen. Voorbeelden van prikkels zijn: (heftige) emoties, stress en
verdriet bij jezelf of anderen, druk verkeer, een hectische situatie, geluidsoverlast, prestatiedruk, honger, onrust, verrassingen alsook onvoorspelbare gebeurtenissen. Iedereen raakt weleens overprikkeld als er teveel prikkels op ons afkomen. Het verschil is echter dat hoogsensitieve kinderen sterker en intenser beïnvloed worden door zulke prikkels. Het kost hen dan ook veel energie om deze prikkels te verwerken.

Problemen in het basisonderwijs
Hoogsensitieve kinderen lopen tegen verschillende problemen aan in het basisonderwijs.
Door de talloze indrukken en prikkels die hoogsensitieve kinderen dagelijks op school opdoen raken ze sneller overprikkeld dan hun niet-hoogsensitieve leeftijdsgenoten. Hoogsensitieve kinderen raken door overprikkeling eerder vermoeid en krijgen te maken met concentratieproblemen in een drukke klas. Overprikkeling kan zich verder uiten in teruggetrokken of juist druk gedrag, op zichzelf willen zijn, boosheid, onrust, stress en/of angst. Over het algemeen beschikken hoogsensitieve kinderen over een hoge mate van intelligentie en concentratie. In een drukke omgeving kunnen ze juist snel afgeleid raken en komen hun kwaliteiten en talenten niet altijd goed naar voren. Hoogsensitieve kinderen hechten grote waarde aan een veilige, rustige omgeving en het ontvangen van persoonlijke aandacht.  In een drukke klas ontbreken deze factoren maar al te vaak. Daarnaast hebben hoogsensitieve kinderen een grotere kans om een negatief zelfbeeld te ontwikkelen. Vooral ervaringen die hoogsensitieve kinderen hebben waarbij ze overprikkeld waren, maken een diepe indruk en zijn van invloed op de (verdere) ontwikkeling van hun karakter en zelfbeeld. Als dit vooral negatieve ervaringen zijn is de kans groter dat dit tot angstig en geremd gedrag kan leiden. De omgeving, de sfeer in een klas en de manier van omgang met hoogsensitieve kinderen is daarom van zeer groot belang.

Het verwerken van informatie
Hoogsensitieve kinderen verwerken informatie op een andere manier dan de meeste andere kinderen dat doen. De meeste kinderen hebben de voorkeur om informatie te verwerken vanuit hun linkerhersenhelft, wat verbonden is met auditief-volgordelijke functies. Hoogsensitieve kinderen gebruiken vooral hun rechterhersenhelft om informatie te kunnen verwerken. De rechterhersenhelft heeft te maken met sociale en emotionele vaardigheden. Daarnaast stelt de rechterhersenhelft mensen in staat om creatieve verbanden te leggen en hun intuïtie te gebruiken. Hoogsensitieve kinderen leren op een visueel-ruimtelijke manier. Het ’zien’ gaat hierbij dus vóór het ‘horen’. Deze kinderen leren dus eerder van beelden dan van woorden. Hoogsensitieve kinderen zijn dan ook vaak beelddenkers. Beelddenkers zijn snelle denkers en kunnen veel informatie tegelijkertijd leren op school. Ze zijn goed in het ordenen en rangschikken van een grote hoeveelheid informatie. Als hoogsensitieve kinderen eenmaal iets leren, dan is dit vaak blijvend aanwezig. Hoogsensitieve kinderen kijken bij het verwerken van informatie vooral naar het grotere beeld. Deze kinderen leren meer iets als één geheel. Het lesmateriaal en de lesinstructies in het basisonderwijs zijn niet goed aangepast ten aanzien van hoogsensitieve kinderen en hun manier van leren. Scholen maken nog veel gebruik van toetsing, herhaling en het overhoren van ingestampte kennis. Het gevolg hiervan is dat de meerderheid van hoogsensitieve kinderen en overige kinderen die meer visueel-ruimtelijk zijn ingesteld, op scholen leert op een wijze die geen recht doet aan hun alternatieve manier van informatieverwerking (LiHSK, 2006, para. 2).

Hoogsensitieve kinderen hebben de behoefte om door de leerkracht en de aangeboden lesstof geïnspireerd te raken. Ze willen vooral kennis en ervaringen opdoen door op zelfstandige wijze op onderzoek te gaan. De aangeboden lesstof en het geven van instructies moet vooral levendig zijn en niet alleen theoretisch zijn ingesteld. Deze kinderen willen uitgedaagd worden en hebben vaak de voorkeur voor creatieve vakken. Hoogsensitieve kinderen moeten maar meekomen met een schoolsysteem dat vaak niet goed op hun leerbehoeften en -wensen aansluit. Het gevolg hiervan is dat hoogsensitieve kinderen ongemotiveerd raken en zelfs onderpresteren. Hoogsensitieve kinderen leren beter als de instructie op school in beelden of plaatjes gevormd kan worden. Een docent kan dit doen door instructies in de vorm van woord en beeld te combineren. Bij het geven van instructies in de les is duidelijkheid en structuur belangrijk. Op die manier weten hooggevoelige kinderen waar ze aan toe zijn. Deze kinderen nemen veel informatie op in één keer. Op school hebben ze regelmatig pauze nodig om bij te komen en om de informatie rustig te laten bezinken om vervolgens weer verder te kunnen werken aan de lesstof. Het werktempo in de klas kan langzaam zijn, maar de intelligentie van deze kinderen is vaak hoog. Voor de docent is het aan te raden om regelmatig instructies te herhalen, zodat het kind meer rust en overzicht krijgt over de leertaken. Hoogsensitieve kinderen zijn leergierig, maar willen de bedoeling en zingeving van een instructie begrijpen en doorgronden. Hoogsensitieve kinderen raken daardoor innerlijk gemotiveerd, doordat het gevoel ontstaat dat ze met een belangrijk doel bezig zijn.

Wensen en behoeften
Meer begrip, aandacht en kennis over hoogsensitiviteit zal leiden tot het (h)erkennen van de talenten en kwaliteiten van hoogsensitieve kinderen. Ook zal er dan meer aandacht komen voor de problemen waar hoogsensitieve kinderen tegen aanlopen in het basisonderwijs. Voor hen is de manier waarop de docent met ze omgaat heel belangrijk. Hoogsensitieve kinderen hebben een sterke behoefte aan persoonlijke aandacht en begeleiding. Een harde autoritaire aanpak in de klas zal juist averechts werken bij deze kinderen, de voorkeur gaat uit naar een zachtere aanpak. Hoogsensitieve kinderen hebben oprechte en positief ingestelde volwassenen nodig om hen te steunen en te begeleiden ten aanzien van hun sensitiviteit. Deze kinderen hebben de behoefte aan zelfstandigheid en willen serieus genomen worden. Hoogsensitieve kinderen hebben behoefte aan gelijkwaardigheid in het contact tussen de docent en het kind. Docenten horen daarbij meer een begeleidende, sturende en coachende rol uit te oefenen in het onderwijs. Hoogsensitieve kinderen en vele andere kinderen zullen zich hier prettiger bij voelen. Zij hebben de behoefte aan een eigen inbreng in de klas. Een voorwaarde hiervoor is dat de docent deze kinderen de ruimte hiervoor geeft en zelf niet te veel op de voorgrond staat. Het is belangrijk dat de docent het kind bevestiging geeft. Bevestigen wil zeggen dat de docent het kind accepteert zoals het is. Dit kan de docent doen door goed te luisteren, interesse te tonen en aandacht te geven aan de beleving van het hoogsensitieve kind. Het is belangrijk dat de docent open vragen stelt, begrip toont en niet zomaar dingen gaat invullen voor het kind.

Manier van begeleiding
Het is van belang dat docenten in het basisonderwijs hoogsensitieve kinderen kunnen (h)erkennen en signaleren. Dit vraagt om kennis, inzet en persoonlijke aandacht naar deze kinderen toe. Het opdoen van informatie over hoogsensitiviteit vergroot de algemene kennis hierover. Als er zicht is op hoogsensitiviteit in de klas, dan kan de docent kinderen hierin actief begeleiden. Hoogsensitieve kinderen zijn gebaat bij een eerlijke en begripvolle begeleiding. Actief luisteren is erg van belang om hoogsensitieve kinderen het gevoel te geven dat ze belangrijk zijn en gehoord mogen worden. Vaak wordt er wel tegen kinderen gesproken, maar is er niet genoeg sprake van tweerichtingsverkeer waarbij kinderen zelf voldoende inbreng hebben in het gesprek. De balans tussen spreken en luisteren is dan verstoord tussen de volwassene en het kind (Daele, van der, 2011, p.217). Het hoogsensitieve kind heeft behoefte aan een luisterend oor, vertrouwen, gelijkwaardigheid en veiligheid. Een docent kan hierbij open vragen stellen die passen bij de belevingswereld van het desbetreffende kind. Hoogsensitieve kinderen hebben behoefte aan verbondenheid en persoonlijk contact. Hoogsensitieve kinderen komen in een drukke klas niet altijd tot hun recht. Voor een docent is het belangrijk om deze kinderen wegwijs te maken met betrekking tot hun mogelijkheden, kwaliteiten en talenten. Hoogsensitieve kinderen stellen de docent voor een uitdaging en een opgave. Dit vergt een gerichte aanpak die positief kan uitpakken in de klas. Het kan immers het contact en de betrokkenheid tussen docenten en leerlingen verbeteren. Een docent die bewust open staat om te leren van kinderen, kan de manier van lesgeven en de omgang met kinderen beter op elkaar afstemmen en ook veel van hoogsensitieve kinderen opsteken. Hiermee wordt de kwaliteit van het begeleiden van hoogsensitieve kinderen bevordert.

De rol van de SPH’er
Uit mijn onderzoek kan ik concluderen dat het onderwerp hoogsensitiviteit veel meer aandacht en begrip verdient. Naar mijn mening kan de SPH’er bij uitstek een belangrijke taak hebben in het begeleiden en ondersteunen van hoogsensitieve kinderen in het basisonderwijs. De SPH’er heeft in dit proces als taak dat hoogsensitieve kinderen en de kwaliteiten ervan goed tot hun recht kunnen komen. In de begeleiding kan de SPH’er invloed uitoefenen op de wisselwerking met de omgeving (Phorza beroepscode, 2009, p.9). Docenten hebben door volle klassen en een drukke agenda vaak niet genoeg tijd om hoogsensitieve kinderen adequaat te begeleiden en extra aandacht te geven. De SPH’er kan hierbij inspringen en gebruik maken van pedagogische, deskundige en psychologische kennis. Mijn aanbeveling is dat SPH’ers scholing aanbieden om docenten te begeleiden, zodat zij weten op welke manier hoogsensitieve kinderen het beste kunnen worden begeleid op school. De SPH’er kan samen met de docent een rustige sfeer bevorderen in de klas. Een rustig klaslokaal kan al een deel van de problemen die met overprikkeling te maken hebben verminderen. Een ordelijke indeling, een opgeruimd klaslokaal, zacht dimmend licht, rustige kleuren en goed sluitende ramen die geluidsoverlast van buitenaf tegengaan zijn belangrijke omgevingsfactoren die ervoor kunnen zorgen dat hoogsensitieve kinderen zich prettiger en veiliger in de klas voelen. Daarnaast behoort de docent over pedagogische en communicatieve vaardigheden te beschikken om hoogsensitieve kinderen te begeleiden. SPH’ers hebben de taak om deze pedagogische en communicatieve vaardigheden verder te ontwikkelen bij docenten.

De SPH’er kan in een klas zorgvuldig observeren en rapporteren. Hij/zij is in staat om hoogsensitieve kinderen tijdig te signaleren. De docent kan samen met de SPH’er signalen oppikken en een manier van begeleiding toepassen dat (beter) bij het hoogsensitieve kind past. De SPH’er kan bijvoorbeeld met kleine groepjes kinderen werken en/of met één-op-één contacten. Vervolgens wordt er een plan van aanpak opgesteld met de doelen die het kind wil behalen. Deze doelen kunnen bijvoorbeeld gaan over het zelfbeeld, leer- en andere problemen waar het hoogsensitieve kind tegenaan loopt. De docent wordt bij dit proces betrokken en op de hoogte gesteld. De begeleiding is persoonlijk, vertrouwelijk en gaat in op de belevingswereld van het specifieke kind. Hiervoor gebruikt de SPH’er sociale en communicatieve vaardigheden die vanuit praktijkkennis en de gevolgde opleiding eigen zijn gemaakt.  Door middel van actief luisteren, open vragen stellen en bewezen methoden te gebruiken kunnen hoogsensitieve kinderen een passende begeleiding krijgen die afgestemd is op de specifieke wensen en behoeften van het kind. Andere effectieve methoden bij hoogsensitieve kinderen zijn CGT (cognitieve gedragstherapie), RET (rationeel-emotieve therapie) en EFT (emotional freedom techniques) (Interview, A. Heibloem, 10 april, 2012). Daarnaast is de SPH’er in staat om creatief agogische middelen in te zetten in de begeleiding van hoogsensitieve kinderen. Tekenen, schilderen, spel en muziek zijn bijvoorbeeld geschikte middelen om op creatieve wijze aan de ontwikkeling te werken van het hoogsensitieve kind. De SPH’er zorgt ervoor dat het activiteitenaanbod wordt afgestemd op de vraag van het hoogsensitieve kind als cliënt (Phorza beroepscode, 2009, p.17). De SPH’er kan hierdoor voor innovatie en verbetering van de hulpverlening zorgen in het basisonderwijs (Opleidingsprofiel SPH, 2009, p.20).  Het zal mooi zijn als dit gaat veranderen in de toekomst: als de SPH’er in het huidige onderwijs specifieke taken zal (gaan) verrichten kunnen er positieve veranderingen optreden die de kwaliteit van het basisonderwijs en de begeleiding van hoogsensitieve kinderen ten goede zullen komen. Door meer bekendheid te verwerven met een positieve kijk op hoogsensitiviteit, zullen deze kinderen serieuzer worden genomen. De mooie kanten van sensitiviteit komen dan veel beter uit de verf. Dit met als primaire doel dat hoogsensitieve kinderen met al hun unieke talenten en kwaliteiten zich beter thuis zullen voelen in het basisonderwijs en zich (nog) beter zullen ontwikkelen.

Het is belangrijk dat organisaties en professionals hun kennis en ervaringen over hoogsensitiviteit delen op scholen. De SPH’er kan een lerende invloed hebben ten aanzien van scholen en organisaties. Hierbij kan men denken aan informatieavonden en lezingen die specifiek over hoogsensitieve kinderen in het onderwijs gaan. Ik pleit om meer lezingen, informatie-avonden, brochures, scripties, onderzoeken, campagnes, boeken en andere informatie aan te bieden op landelijk niveau, zowel mondeling als schriftelijk, met name op scholen. Op die manier zal er meer begrip en duidelijkheid over hoogsensitiviteit kunnen ontstaan voor docenten, ouders en overige betrokkenen (Interview, F. Jolink, 29 maart, 2012).